Aan de westkant van onze kathedraal bevindt zich een negentiende-eeuws orgel, gemaakt door Pierre Schyven. Het instrument herinnert ons aan een belangrijke waarheid: een kathedraal is onvolledig zolang ze niet gevuld is met muziek. Met orgelklanken én met gezang. Dat kan je ervaren tijdens de talrijke concerten die hier plaatsvinden en vooral tijdens de zondagsdienst waarin veel aandacht gaat naar samen zingen.
De orgelkast en de orgelpijpen die je ziet, horen niet bij het instrument. Het zijn delen van een ouder kathedraalorgel die nu alleen als façade worden gebruikt. Van de 5777 pijpen die wel muziek maken, is vanuit het schip van de kathedraal niets te zien. Maar dat maakt de beleving niet minder spectaculair als de organist alle registers openzet.
Schyvenorgel
Ze betrapt de maten van het heden
met een vinger loodrecht op de lippen.
Als trage druppels uit de kraan
of watervlugge zwarte noten
slechts te stelpen door het slotakkoord.
Ze is een bubbelbad waarin je alles mag
bedenken achter ingetogen wimpers.
Regen is ze voor verdorde dromen
en zelfs in gekrompen ribbenkasten
zwelt het schrilste hart tot roos.
De grote vragen speelt ze voor
waarop nooit een ander antwoord
dan de oogst van snelle slakkenhuizen:
hoofse euforie met kippenvel.
En na het ruisen van de coda
blijkt zij net als alles wat
met vorm en tijd behept, verdampt –


Schyvenorgel
Toen dit orgel werd ingespeeld aan het einde van de negentiende eeuw hadden veel specialisten kritiek op het instrument. De klank was niet krachtig genoeg, vonden ze. Tijdens verregaande restauratiewerken in 2015 is gebleken dat een van de vier blaasbalgen van het orgel niet was aangesloten. Meer dan honderd jaar heeft het orgel niet op volle kracht kunnen spelen. De arme Pierre Schyven heeft nooit begrepen waarom zijn instrument niet optimaal functioneerde. Wat zou hij trots zijn als hij zijn creatie vandaag zou horen!


Schyvenorgel
Beter dan wie ook weten voetbalsupporters in een stadion wat de kracht is van samenzang. Zo functioneert ook in een kerkgebouw de muziek. Gezamenlijk zingen verbindt mensen in vreugde en verdriet. In tegenstelling tot voetbalsupporters moeten kerkgangers het niet stellen zonder instrumentale begeleiding. Al meer dan duizend jaar bestaat de traditie om de kerkzang te ondersteunen met orgelklanken. Een pijporgel mag je je voorstellen als een verzameling fluiten. Je creëert klank door lucht in een koker te blazen. Hoe langer de koker, hoe lager de toon. In de loop van de eeuwen hebben verschillende grote namen in de kerkmuziek voor De Kathedraal gewerkt. Toch blijven de kerkgangers de belangrijkste muzikanten. Als supporters in een stadion zijn zij geroepen om uit volle borst te zingen tijdens de diensten.

